Ben jij 18 jaar of ouder en woon je zelfstandig of bij je ouders? En heb je zorg of ondersteuning nodig om op jezelf te kunnen blijven wonen? Ga dan voor het regelen van Wmo-zorg naar de gemeente.

Straks zijn er ook sociale wijkteams waar je naartoe kunt. Je hebt dan een gesprek met de gemeenteambtenaar of iemand van een wijkteam.

Het gesprek over Wmo-zorg

De gemeenteambtenaar (of iemand van een wijkteam) kijkt in het gesprek samen met jou naar:

  • wat je ondersteuningsvraag precies is;
  • wat je zelf kunt doen om de vraag op te lossen;
  • wat familieleden, buren of andere mensen voor jou kunnen doen;
  • of er vrijwilligers of mantelzorgers zijn die je kunnen helpen;
  • of er algemene, collectieve of maatwerkvoorzieningen zijn die jou ondersteuning kunnen geven. Wat deze voorzieningen zijn? Dat lees je hieronder:

Algemene voorzieningen:

Dit zijn voorzieningen die door iedereen zijn te gebruiken. Bijvoorbeeld openbaar vervoer, buurthuizen, klussendiensten, maaltijdenservice, boodschappenservice.

Collectieve voorzieningen:

Deze voorzieningen zijn er speciaal voor mensen met een beperking. Je deelt deze voorzieningen wel met andere mensen met een beperking. Bijvoorbeeld de regiotaxi, de rolstoeltaxi-bus of ‘tafeltje dekje’.

Een ‘maatwerkvoorziening’:

Een maatwerkvoorziening wordt speciaal voor jou gemaakt of geregeld. Dat gebeurt pas als je het zelf niet kunt. En als er geen familieleden zijn die ondersteuning kunnen bieden.

Een maatwerkvoorziening kan er ook per persoon anders uitzien. Bijvoorbeeld huishoudelijke hulp, een woningaanpassing of een rolstoel.

Krijg jij een maatwerkvoorziening? Dan moet je een eigen bijdrage betalen aan het Centraal Administratiekantoor (CAK). Hoe hoog die eigen bijdrage is? Dat hangt af van wat je zelf al aan geld krijgt en hebt.

Andere onderwerpen tijdens het gesprek

In het gesprek gaat het ook over de volgende dingen:

  • hoe je de ondersteuning kunt betalen – met een persoonsgebonden budget (PGB) of Zorg in Natura (ZiN);
  • hoe het gaat op je werk en of je wel genoeg geld hebt om te leven;
  • of je mantelzorger goede ondersteuning krijgt.

De gemeenteambtenaar maakt een verslag van het gesprek.
Jij kunt zeggen of je het eens bent met het verslag.
Is de vraag voor zorg en ondersteuning duidelijk?
Soms is er ook nog een onderzoek. Dan kijkt de gemeente welke zorg het beste bij jou past.
Dan doet de gemeenteambtenaar een aanvraag voor één of meer maatwerkvoorzieningen.
Je krijgt dan een brief van de gemeente waarin staat welke voorziening(en) je krijgt en hoeveel uur. Dit noem je een beschikking.

Ben je het toch niet eens met de beschikking? Dan kun je een brief (laten) schrijven dat je het er niet mee eens bent. Dat noem je een bezwaarschrift. De cliëntondersteuner kan daarbij helpen.

Klik hier voor meer informatie over de cliëntondersteuner >

Voorbereiden op gesprekken met de gemeente

  • Denk goed na over hoe je de vraag wilt vertellen.
  • Kijk of er andere mensen zijn die dezelfde vraag hebben. Want samen sta je sterker.
  • Denk na over wat je anders wilt.
  • Zoek zoveel mogelijk informatie over wat jij wilt. Kijk daarbij naar wat wel en wat niet mogelijk is. Misschien ken je voorbeelden hoe het ergens anders goed is geregeld. Die kun je dan vertellen.
  • Zoek de samenwerking met andere organisaties.

Cliëntondersteuning

Heb je het gesprek met de gemeente?
Dan kun je altijd vragen of er een cliëntondersteuner bij kan zijn.
Dit is iemand die jou helpt bij het gesprek.
Bijvoorbeeld iemand van MEE, een familielid of een vrijwilliger die je goed kent.
Je kunt het gesprek ook voorbereiden met deze persoon.

Klik hier voor meer informatie over de cliëntondersteuner >

Klik voor meer informatie over Wmo 2015: